Thema 6 : onderwerp en werkwoordelijk gezegde

Vul het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde in.
© Jan Aerts

Klik hier voor meer uitleg
krant.gif



1. Beneden roept mama haar kind.
onderwerp =
werkwoordelijk gezegde =
2. Hij maakt een mooie tekening.
onderwerp =
werkwoordelijk gezegde =
3. Jullie mogen morgen naar de film kijken.
onderwerp =
werkwoordelijk gezegde =
4. Ze zingen samen een mooi lied.
onderwerp =
werkwoordelijk gezegde =
5. Vlak voor het huis stopte de mooie rode auto.
onderwerp =
werkwoordelijk gezegde =
6. Daar zit het geheim in.
onderwerp =
werkwoordelijk gezegde =
7. Pieter licht het doek op.
onderwerp =
werkwoordelijk gezegde =
8.Zoiets had hij helemaal niet verwacht.
onderwerp =
werkwoordelijk gezegde =
9. Hoe vindt hij dit ?
onderwerp =
werkwoordelijk gezegde =
10. De tranen sprongen in zijn blauwe ogen.
onderwerp =
werkwoordelijk gezegde =