Thema 9 : onderwerp en werkwoordelijk gezegde

Vul het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde in.
© Jan Aerts

Klik hier voor meer uitleg
krant.gif



1. Heel wat kinderen willen andere kinderen helpen.
onderwerp =
werkwoordelijke gezegde =
2. Aan verschillende organisaties geven ze geld.
onderwerp =
werkwoordelijke gezegde =
3. Andere kinderen willen nog meer doen.
onderwerp =
werkwoordelijke gezegde =
4. Helpt die organisatie de mensen daarbij ?
onderwerp =
werkwoordelijke gezegde =
5. Ze willen morgen een hondje kopen.
onderwerp =
werkwoordelijke gezegde =
6. Niet alleen voor dat kind, maar voor vele kinderen zorgt deze groep.
onderwerp =
werkwoordelijke gezegde =
7. Maar vanavond hebben we naar een film gekeken.
onderwerp =
werkwoordelijke gezegde =
8. Karel moet nu zeker goed meehelpen.
onderwerp =
werkwoordelijke gezegde =
9. Dan mag je zeker langer opblijven.
onderwerp =
werkwoordelijke gezegde =
10. Dat is niet moeilijk te begrijpen.
onderwerp =
werkwoordelijke gezegde =