tegenwoordige tijd 1

Vul de tegenwoordige tijd in.

Klik op nakijken als de oefening gemaakt is. Verbeter daarna je fouten en klik nogmaals op nakijken.
Als er ik voor de persoonsvorm staat of ik of je=jij achter de stam intypen. Alle overige zinnen stam+t.

1. De datum (word) gewijzigd in 12 februari.
2. De verwachtig is dat ik overgeplaatst (word) naar een andere afdeling.
3. Het is te hopen dat je niet ziek (word) .
4. Waarom (word) je niet naar je mening gevraagd?
5. Bij de gevaarlijke kruising (word) binnenkort verkeerslichten aangebracht.
6. Voor de krat (betaal) u vijf gulden statiegeld.
7. Kun jij zien wat deze tekening precies (voorstel) ?
8. Alles (wen) op den duur.
9. Het gezin tegenover ons (verhuis) over enkele weken naar een grote woning in het centrum.
10. De trein naar Vlissingen (vertrek) op het tweede perron.
11. Bij een kleine onderhuidsbeurt (test) de monteurs in ieder geval ook de werking van de remlichten.
12. Wt is de reden dat je mijn vraag niet (beantwoord) ?
13. Dit soort artikelen (verzend) men gewoonlijk in kartonnen dozen.
14. Ik reken erop dat jullie de kampeerwagen straks (inlaad) .
15. (Vind) je vader het goed, dat je naar de disco gaat?
16. Misschien (vind) je het prettiger wanneer ik de cv wat lager zet?
17. Het gas onder de pan met rijst (brand) volgens mij nog niet.
18. De bos rozen die je hebt meegebracht, (verspreid) een heerlijke geur.
19. Direct als ik uit bed stap, (kleed) ik me aan.
20. Ga er maar van uit dat de rekening je alsnog (word) toegestuurd.
21. Het is een hond die goed naar zijn baas (luister) .
22. Zorg ervoor dat u uw rekening op tijd (aanvul) .
23. Je (wind) je op je te veel op over zo'n onbelangrijke kwestie!
24. Degene die de puzzelwedstrijd (win) , krijgt een puzzelwoordenboek cadeau.