1b alles door elkaar

Vul de juiste antwoorden in.

Is het woord een persoonsvorm? Let op of het tegenwoordige tijd of verleden tijd is.
Is het een voltooid deelwoord? Langer maken of 't kofschip gebruiken.
Is het bijvoeglijk naamwoord of het hele werkwoord dan gewoon schrijven wat je hoort.
Ook bij sterke werkwoorden in de verleden tijd.

1. Nog nooit hadden we zo naar het weekend (verlang...).
2. Kregen jullie het vochtige hout in de haard niet aan het (brand...en)?
3. Het is bekend dat te veel landbouwmest het milieu (vergiftig...).
4. (Bin...) de fietsen boven op de auto alsjeblieft stevig vast.
5. De auto had helaas geen voorrang (verleen...) aan de voetgangers.
6. Na een week vakantie (bruis...en) we weer van energie om te beginnen.
7. De industrie in de Zaanstreek (brei...) zich nauwelijks meer uit.
8. Zo'n opmerking kon je alleen van tante Erna (verwach...en).
9. Het (verwach...e) zonnige weer wilde ook deze zomer maar niet komen.
10. Wat je op zaterdag met autowassen (verdien...), mag je houden.
11. (Onopvallend...) had Floris de radio steeds harder gezet.
12. Daarover (won...) zijn moeder zich mateloos op.
13. Hij (beloof...e) haar dat hij voortaan een koptelefoon op zou zetten.
14. Elke winter (word...) er door jong en oud op een elfstedentocht gehoopt.
15. (Hou...) u maar op met die discriminerende opmerkingen over vrouwen.
16. (Zwaaien...) met een laken namen we op de kade van Vlieland afscheid.
17. Er stonden wel honderd mensen die hun vrienden (uitwuif...en).
18. Wij hadden ons (ontferm...) over het weggelopen poesje.
19. (Verras...) keek de inbreker op toen de politie het licht aandeed.
20. Voor het begin van de wedstrijd (wor...) de opstelling bekend gemaakt.