Werkwoorden 4de leerjaar reeks 432

Tegenwoordige tijd

Vul de juiste vorm van het ww. in.

1. denken
Ik dat hij er is.
Wij dat hij er is.
jij dat hij er is.
Hij dat hij er is.
Jij dat hij er is.
2. kleuren
Jij mooie bloemen.
Ik mooie bloemen.
wij mooie bloemen.
jij mooie bloemen.
Hij mooie bloemen.
3. zuchten
Hij omdat het moeilijk is.
jij ook ?
Wij allemaal.
Ik het meest van al.
4. hebben
Ik snoep.
wij snoep ?
hij snoep ?
jij snoep.
Jij geen snoep.
5. worden.
Onze hond groot.
Wij allemaal groot.
jij groter dan je broer ?
Ik groot.
6. zijn
Wij in de klas.
jij al op school ?
Jij nog thuis.
Hij op de speelplaats.
Margrietje er al ?
Ik bij haar.
Het nu gedaan.