1f alles door elkaar

Vul de juiste antwoorden in.

Is het woord een persoonsvorm? Let op of het tegenwoordige tijd of verleden tijd is.
Is het een voltooid deelwoord? Langer maken of 't kofschip gebruiken.
Is het bijvoeglijk naamwoord of het hele werkwoord dan gewoon schrijven wat je hoort.
Ook bij sterke werkwoorden in de verleden tijd.

1. De filmregisseur (oogs..e) veel succes met zijn nieuwste werk.
2. De zakenman (vermee...) de file door de pont te nemen.
3. De twee delen werden afzonderlijk gebouwd en aan elkaar (gelas...).
4. Ze kregen meteen ruzie, toen ze elkaar na jaren weer (ontmoe...en).
5. Tom vroeg: '(Wor...) je ook gek van dat gepraat over het slechte weer?'
6. Welke bank (financier...e) de oprichting van dat frisdrankenbedrijf?
7. De twee vriendinnen (smee...en) in het geheim een leuk plan.
8. Aan de tafels op school kun je zien dat er veel in (gekras...) is.
9. Alle toeschouwers zagen hoe de trapezewerker zijn toeren (verrich...).
10. (Hou...) jij je aandacht maar liever bij je werk in plaats van bij haar.
11. Op welke school (hou...) je vader een inleiding over computergebruik?
12. Het bericht werd door de voorlichtingsdienst (bevestig...).
13. Van (welingelich...e) kringen in Den Haag hebben we hetzelfde vernomen.
14. Het leggen van die grote puzzel (vereis...) erg veel geduld.
15. Mijn moeder is altijd op zoek naar (afgeprijs...e) artikelen.
16. Wat we (gevrees...) hadden, gebeurde ook.
17. Ik kon zien dat mijn oom erg veel pijn (lee...).
18. Omdat het zo koud was, had ik mijn jas helemaal (dichtgerits...).
19. De vorig jaar (geplan...e) boompjes haalden het na de winter niet.
20. Moeder (vin...) het vervelend, dat ik altijd patat met mayonaise wil.