1 Werkwoordsvormen:
  1. Oefening 1: O.T.T.

  2. Oefening 2: O.V.T.

  3. Oefening 3: Voltooid deelwoord

  4. Oefening 4: Alles door elkaar

  5. Oefening 5: Alles door elkaar

  6. Oefening 6: Sterke en zwakke werkwoorden

  7. Oefening 7: Werkwoorden uit het Engels 1

  8. Oefening 8: Werkwoorden uit het Engels 2

  9. Oefening 9: Alles door elkaar  

 

Extra oefeningen van Ralph Brouckmans:

  1. Oefening 1: O.T.T. (copyright 2004 Ralph Brouckmans)

  2. Oefening 2: O.V.T. zwakke werkwoorden (copyright 2004 Ralph Brouckmans)

  3. Oefening 3: O.V.T. sterke werkwoorden (copyright 2004 Ralph Brouckmans)

  4. Oefening 4: O.V.T. zwakke en sterke werkwoorden deel 1 (copyright 2004 Ralph Brouckmans)

  5. Oefening 5: O.V.T. zwakke en sterke werkwoorden deel 2 (copyright 2004 Ralph Brouckmans)

Eerste hulp bij werkwoorden

 

2 Bastaardwoorden (Katrien Deygers)

  1. Oefening: C of K: deel 1

  2. Oefening: c of K: deel 2

  3. Oefening: c of K: deel 3

  4. Oefening: c of K: deel 4

  5. Oefening: c of K: deel 5

  6. Accenttekens in woorden van Franse oorsprong (volgens de Nieuwe Spelling)
     

3 Tweeklanken

  1. Oefening: Tweeklanken ou/au

  2. Oefening: Tweeklanken ei/ij deel 1

  3. Oefening: Tweeklanken ei/ij deel 2

  4. Oefening: Tweeklanken ei/ij deel 3

  5. Oefening: Tweeklanken ei/ij deel 4

 

4 Hoofdletters: Vijf interactieve oefeningen op de nieuwe spelling 2006

  1. Hoofdletters 1

  2. Hoofdletters 2

  3. Hoofdletters 3

  4. Hoofdletters 4

  5. Hoofdletters 5

 

5 Interactieve dictees: Spelling voor gevorderden:

  1. Alles door elkaar 1
  2. Alles door elkaar 2
  3. Alles door elkaar 3
  4. Alles door elkaar 4

 

6Samenstellingen en meervouden

  1. Oefening: Meervouden

  2. Oefening: Samenstellingen

 

7Andere spellingsproblemen

  1. Oefening: Verbuiging van Adjectieven klik hier voor de Theorie.

  2. Oefening op de Apostrof

  3. Oefening: Aaneenschrijven of niet? (met voorzetsels)

  4. Probleemwoorden

 

6. Zinsontleding:

  1. Het werkwoordelijk gezegde
  2. Het onderwerp
  3. Lijdend voorwerp of naamwoordelijk deel van een gezegde?
  4. Het meewerkend voorwerp
  5. Voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling?
  6. Herhalingsoefening