Werkwoorden 4de leerjaar reeks 429

Tegenwoordige tijd

Vul de juiste vorm van het ww. in.

1. ( geven) jij mij dat boek ?
2. (krijgen) Wij een geschenk.
3. (blijven) Jij in de klas.
4. (worden) Morgen mijn neef tien jaar.
5. (vinden) Ik het mooi weer.
6. (denken) Jefke alleen aan zijn rapport.
7. (zitten) Ik op de eerste rij.
8. (houden) Margrietje van bloemen.
9. (houden) Jefke ook van bloemen ?
10. (nemen) jij verlof ?
11. (beginnen) De juffrouw steeds op tijd.
12. (brengen) jij bloemen mee ?
13. (horen) Jij het nieuws op de radio.
14. (liggen) Onze kat in de zetel.
15. volgen) Jij de hond naar buiten.
16. (mogen) ik je wat vragen ?
17. (kijken) jij ook t.v. ?
18. (kijken) Wij elke avond.
19. (kijken) Peter alleen op dinsdag.
20. (kijken) Jij toch nooit.